In een maatschappelijke visitatie krijgen huurders, gemeenten en overige belanghebbenden uitdrukkelijk de gelegenheid zich uit te spreken over het functioneren van de corporatie in de afgelopen vier jaar. Belanghebbenden geven hun oordeel over drie onderwerpen: (1) de maatschappelijke prestaties van de corporatie, (2) de relatie en wijze van communicatie met de corporatie en (3) de invloed op het beleid van de corporatie. Daarnaast kunnen de belanghebbenden verbeterpunten aandragen.
Uit een analyse van Stichting Visitatie Woningcorporaties Nederland (SVWN) blijkt dat er vanaf 2016 op elk onderdeel een stijgende lijn zichtbaar is, vooral op het gebied van ‘relatie en communicatie’ en ‘invloed op beleid’. Opvallend is dat de tevredenheid van de belanghebbenden van kleine corporaties aanzienlijk groter is dan die van belanghebbenden van grote corporaties.
Uit de 74 in 2020 uitgevoerde visitaties blijkt dat belanghebbenden over het algemeen tevreden zijn over het maatschappelijk presteren en het functioneren van de woningcorporaties. Ze beoordelen de corporaties gemiddeld met een 7,4, waarbij de scores nauwelijks verschillen ten opzichte van vorig jaar.
Hoogste beoordelingen voor kleine corporaties
De kleine corporaties zijn ook afgelopen jaar beter beoordeeld dan de grote(re) corporaties door de belanghebbenden. Tussen de 12 corporaties met een score van een 8 of hoger zitten slechts twee grote corporaties (grootteklasse L of groter, d.w.z. meer dan 10.000 vhe). De overige corporaties behoren allen tot de kleinere corporaties (S of kleiner, d.w.z. minder dan 5000 vhe).
Op alle onderdelen is dit beeld ook zichtbaar. De kleine corporaties worden op elk vlak beter beoordeeld. De relatie en communicatie is bij in elke grootteklasse het best beoordeelde onderdeel. Invloed op beleid is het enige onderdeel dat in bepaalde grootteklassen (M, XL) nog onder de 7 wordt beoordeeld.
Voor huurders wordt hun oordeel over de maatschappelijke prestatie vaak mede bepaald door de wijze van communicatie daarover. De huurders van kleine corporaties geven aan dat ze de korte lijnen met de corporaties erg waarderen. De huurders weten waar ze terecht kunnen. De huurders maken bij de invloed op het beleid van de grootste corporaties regelmatig de opmerking dat ze pas bij de keuzes worden betrokken als het beleid al vaststaat. Daarnaast krijgt men regelmatig het idee dat er weinig met de adviezen wordt gedaan. In verschillende recente visitatierapporten wordt echter ook opgemerkt dat er binnen het laatste deel van de visitatieperiode een verbetering heeft plaatsgevonden.
Gemeenten verwachten van grote corporaties dat ze zichtbaar zijn, zowel op ambtelijk als op bestuurlijk niveau. De grote corporaties zijn vaak werkzaam in meerdere gemeenten, met een ongelijk verdeeld woningbezit. De aandacht van de corporaties focust zich vaak op de gemeenten met het meeste bezit. Het lukt de corporaties nog niet in alle gevallen om de wederzijdse verwachtingen goed te managen.
Beoordeling huurders laat grotere spreiding zien
Het oordeel van de huurders laat een grotere spreiding zien dan de beoordeling van de gemeenten en de overige belanghebbenden. De huurders geven de meeste hoge scores (9+), maar ook de meeste lage scores (6-). De voornaamste oorzaak hiervoor ligt in het feit dat de huurders het dichtst bij de corporatie staan. Zij ervaren het direct in hun woonomgeving als een corporatie goed presteert en duidelijk communiceert. Tegelijk hebben ze er ook als eerste last van als het functioneren van een corporatie te wensen over laat. Gemeenten en overige belanghebbenden staan wat meer op afstand.
Beoordeling van de prestatieafspraken
Over het algemeen wordt de kwaliteit en het proces van de totstandkoming van de prestatieafspraken goed beoordeeld door de belanghebbenden. Voor de huurders geldt dat ze het belangrijk vinden dat de input die ze leveren wordt meegenomen in de overwegingen die de corporatie maakt en dat er duidelijk wordt onderbouwd waarom er bepaalde keuzes worden gemaakt.
Ook gemeenten vinden de prestatieafspraken en het proces daaromheen over het algemeen goed verlopen. Wel geven ze regelmatig aan dat er nog veel te winnen is als de communicatie, overlegvormen en betrokkenheid van de partijen kan worden verbeterd. Dit vereist echter meer inzet van menskracht, aan de kant van de corporatie, de huurdersorganisatie(s) en de gemeente zelf. Daarnaast is de rolverdeling tussen gemeente en corporatie niet in alle gevallen duidelijk. Dit kan in veel gevallen worden weggenomen door vooraf de verwachtingen en uitgangspunten te delen.
Voor een uitgebreide analyse op het gebied van de prestatieafspraken verwijzen wij naar het essay ‘Dynamiek in de lokale driehoek’, van dr. J.J. (Jos) Koffijberg (Galan groep) en prof. mr. dr. J.A. (Hans) de Bruijn (TU Delft) over het functioneren van de lokale driehoek op basis van ervaringen en inzichten uit ruim 100 visitaties.
Claudia Siewers, directeur SVWN: “Huurders en gemeenten tevreden (7,4) over prestaties woningcorporaties. De scores op het onderdeel Presteren naar belanghebbenden vlakken wel af en kleine corporaties blijven beter presteren dan grote corporaties.”
Frederique Westenberg, beleidsmedewerker Woonbond: “Grotere corporaties kunnen leren van de kleine: korte lijnen en een open en transparante communicatie, de inbreng van de huurders als serieuze samenwerkingspartner zien. Andersom valt er bij de kleine corporaties ook iets te winnen: elkaar (huurdersorganisatie en corporatie) scherp houden om maximaal maatschappelijk te presteren.”
â–¶ Bekijk de infographic
â–¶ Lees de volledige analyse