Veelgestelde vragen

Van vragen die ons vaker worden gesteld, hebben we de antwoorden hieronder verzameld. Staat uw vraag er niet tussen? Of spreekt u liever iemand persoonlijk? Twijfel dan niet en neem contact met ons op. We helpen u graag verder.

Methodiek 7

Het is een bewuste keuze om geen normenkader op te nemen in de nieuwe methodiek. In plaats daarvan noemen we per visitatieveld een aantal voorbeelden van onderwerpen die de commissie kan waarderen (in de lichtblauwe kaders).

  • Het betekent dat bureaus de vrijheid en verantwoordelijkheid krijgen een normenkader op te stellen, in de mate waarin ze dat zelf noodzakelijk achten voor uitvoeren van methodiek 7-visitaties. Redenen hiervoor zijn met name:
  • Meer situationele vrijheid voor het profesional judgement van visitatoren en meer ruimte voor maatwerk past niet bij het min of meer dwingend opschrijven wat de normen zijn;
  • Het hanteren van een normenkader leidt in de praktijk tot discussies over de vraag of een bepaalde constatering van de commissie al dan niet binnen de methodiek valt (lees: expliciet genoemd is in het normenkader), die discussie willen we hiermee voorkomen;
  • In rapporten leidt het normenkader in combinatie met rapportcijfers vaak tot stoplap-teksten, waarin veel nadruk ligt op het koppelen van de bevinding aan het normenkader en de vertaling daarvan naar bonus- of maluspunten en het uiteindelijke rapportcijfer; dat zien we als een belangrijk aspect van wat rapporten vaak lang, gedetailleerd en voor niet-ingevoerden niet altijd makkelijk leesbaar maakt; willen we terug naar 25 bladzijden, dan is dit een belangrijke knop om aan te draaien;
  • Tot slot hangt de keuze samen om meer focus op de inhoudelijke bevindingen te leggen en te waarderen aan de hand van een vierpuntschaal; de relatie tussen dit oordeel en de bevindingen is directer te leggen en vraagt geen tussenstap meer die het verschil tussen een 8 en 9 of een 4 of een 5 kan objectiveren.

Ook een organisatie die voortkabbelt is een bevinding, zeker in relatie tot de opgaven die er liggen. Bij grote opgaven is de vraag of een organisatie die voortkabbelt daarop voorbereid is. Zijn de opgaven bescheiden én kabbelt de organisatie, dan kan de visitatiecommissie het bij die constatering laten. Niet alles dat onderzocht wordt hoeft gewaardeerd te worden. Alleen de velden waarop bijsturing nodig lijkt, of die een grote kans om te leren als sector bieden, is hoeven uitgewerkt te worden.

Doel van de nieuwe methodiek is om, daar waar mogelijk, het geluid van huurders te laten weerklinken. Dat is dus nadrukkelijk breder dan huurdersorganisatie. Doel is het verbreden van het perspectief, de methodiek stelt geen representativiteitseis aan de huurders die input leveren.

Bevindingen kunnen ook verbeterpunten zijn, maar dienen wel een bepaalde mate van abstractie te hebben. En er is een maximum om de commissie te dwingen focus aan te brengen in wat de meest relevante bevindingen zijn. Het cijfer zes is daarbij natuurlijk enigszins arbitrair. Het geeft in ieder geval ruimte om, op het moment dat een commissie de bevindingen aan de opgaven wil koppelen, dat dat mogelijk is.

Bij alle corporaties worden de wettelijke kerntaken beschikbaarheid, betaalbaarheid en kwaliteit (de ijzeren driehoek van de volkshuisvesting) als opgaven onderzocht. Bij grotere corporaties komen daar onderwerpen bij.

In methodiek 7 krijgen ook de corporaties meer verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van een goede visitatie. Dit past bij de visie op visitatie als leerinstrument en als instrument waarmee de corporatie zich verantwoordt. Tegelijkertijd krijgt de visitatiecommissie meer situationele handelingsvrijheid en wordt het aspect dialoog zwaarder benadrukt. Dat betekent dat de commissie/het bureau de ruimte heeft om te bepalen wat de relevante gesprekspartners zijn, en dat dit ook van hen verwacht wordt.

Het systeem biedt nog steeds normen en referenties maar is bewust minder gedetailleerd geformuleerd. In de jaren tussen het moment van opstellen van methodiek 6.0 en nu is het beeld over waar de meeste toegevoegde waarde van de visitatie ligt verschoven. Methodiek 6.0 zette in op vergelijkbaarheid, ook in de verwachting dat een aansluiting bij de verschillende databronnen in de volkshuisvesting, zoals de Aedes Benchmark, plaats zou vinden. Dat is niet van de grond gekomen. Tegelijkertijd is het signaal dat corporaties te weinig ruimte ervoeren voor maatwerk steeds sterker naar voren gekomen, en is ook uit de experimenten gebleken dat het mogelijk is die ruimte voor maatwerk te bieden, en tegelijkertijd rolvast als ‘strenge maar rechtvaardige’ visitator te blijven.

Met de nieuwe methodiek is de balans tussen leren en verantwoorden verschoven. Streven is dat beide aspecten gelijke aandacht krijgen in visitaties conform methodiek 7. Daarnaast is de keuze gemaakt dat verantwoording, nog nadrukkelijker dan in methodiek 6.0, vanuit het frame van stewardship plaatsvindt, in plaats van principal-agent. Dit betekent voor de visitatiecommissie minder checken en controleren en meer de corporatie uitdagen tot (zelf)reflectie.

Het ontwikkelgesprek is niet bedoeld als adviesgesprek, maar om de visitatiecommissie ruimte te geven om mee te geven wat zij zien en ervaren hebben tijdens de visitatie (zonder gebonden te zijn aan de inhoud van de methodiek), in het licht van de bevindingen uit de visitatie.

De nationale afspraken en lokale prestatieafspraken moeten meegewogen worden in het oordeel van de visitatiecommissie. Wij kunnen ons niet goed voorstellen dat dat deze afspraken geen onderdeel zijn van de opgave van de corporatie.

De onafhankelijkheidstermijn gaat lopen na oplevering rapport. 

We moedigen het opstellen van een maatschappelijke reactie van harte aan en zouden graag zien dat de visitatiecommissie dat ook aanmoedigt. Idealiter zou elk rapport een maatschappelijke reactie bevatten.  We stellen het niet verplicht, omdat ook hier het risico aanwezig is dat we bij een dergelijke verplichting een deel van de huurdersorganisaties overvragen.

Er zijn inmiddels maatschappelijke reacties ontvangen van een gemeente, een ondernemingsraad en een huurdersorganisatie. 

Ja, de Raad van Commissarissen is ook opdrachtgever. De gehele Raad van Commissarissen wordt ook betrokken bij de visitatie, alleen de Raad van Commissarissen wordt niet meer beoordeeld.

Nee, het is niet verplicht om de OR als gesprekspartner te betrekken, maar een gesprek met de OR kan wel van  grote toegevoegde waarde zijn.

Het gesprek is vormvrij. SVWN vindt het belangrijk om enerzijds belangrijk om de 4 jaarcyclus te doorbreken en anderzijds de visitatiecommissie de kans te geven om de corporatie mee te geven wat ze gezien hebben. De bandbreedte van 6-12 maanden is gekozen om het gesprek los te koppelen van de beoordeling. Het idee is afkomstig van de NVAO, waar het een succes is. SVWN gaat het ontwikkelgesprek evalueren op basis van de input van de visitatiebureaus en de corporaties. Het is ook mogelijk om het gesprek digitaal te doen.

Een visitatiebureau mag maar twee keer achter elkaar dezelfde corporatie visiteren. Dat is niet altijd zo geweest. De regel is per 1 maart 2023 ingegaan (tegelijk met de inwerkingtreding van methodiek 7) en heeft onmiddelijke werking. Dat wil zeggen dat deze regel niet geldt vanaf methodiek 7, maar ook voor voorgaande visitaties. 

Een voorbeeld: 

De corporatie heeft vorige keer de visitatie laten verrichten door Het Bureau (fictieve naam). Die heeft ook de visitatie daarvoor verricht. Dan mag dit bureau de komende visitatie niet verrichten.

Nee, dat is verkeer opgenomen in de methodiek. De corporatie bespreekt wel de uitkomsten van de visitatie met de Aw. Hoe en op welk tijdstip is door de corporatie zelf te bepalen.

SVWN gaat uit van de onderstaande beoordeling (uit de handreiking):

  • Maximaal 25 bladzijden, exclusief position paper, bestuurlijke en maatschappelijke reactie;

Het gaat hierbij om de uitwerking na de opmaak met plaatjes etc. Dus niet alleen de platte tekst. SVWN heeft bij het bepalen van het aantal pagina’s een geste gedaan door het aantal pagina’s te verhogen van 20 naar 25 en de position paper en de bestuurlijke en maatschappelijke reactie buiten beschouwing te laten.

Dat kunnen we. Bij de overgang van cijfers naar de huidige waarderingen hebben we in gedachten genomen dat het gros van de corporaties wordt beoordeeld tussen de 6 en de 8. Dat geeft weinig onderscheid. Daarbij hopen we dat met het afschaffen van de cijfers meer vrijheid ervaren wordt door corporaties om kritisch in de spiegel te kijken. Nu er nog maar slechts twee waarderingen over zijn gebleven, nodigen wij de bureaus uit om kritisch te blijven op het presteren en waar nodig het label ‘voor verbetering vatbaar’ daarvoor te gebruiken.

  • 'zeer goed’: de corporatie levert duidelijk veel betere prestaties dan de minimale vereisten;
  • ‘naar behoren: de corporatie levert prestaties die voldoen aan de vereisten;
  • ‘voor verbetering vatbaar’: de prestaties van de corporatie voldoen niet aan een aantal vereisten;
  • ‘onvoldoende’: de prestaties van de corporatie voldoen niet aan de vereisten.

Visitatieproces

In de visitatiemethodiek wordt de opdrachtverlening voor de visitatie gezien als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van RvC en bestuurder.

In art. 53a lid 2 Woningwet is bepaald dat de toegelaten instelling ervoor zorgt dat visitatie plaatsvindt. Volgens de toelichting op dat artikel dragen daarmee de RvC en het bestuur gezamenlijk zorg voor de opdrachtverstrekking: “Het bestuur en Raad van Commissarissen kunnen zo nader bepalen hoe dit proces verloopt” aldus de 2e Nota van Toelichting bij de Veegwet wonen.

Verder is zowel in de methodiek als in de Woningwet vastgelegd dat de bestuurlijke reactie/zienswijze op het visitatierapport door RvC én bestuur gezamenlijk dient te worden opgesteld.

Zie ook de vraag "Wat houdt de bestuurlijke reactie in?"

Ja dat mag, mits er geen adviezen worden gegeven en het integraal onderdeel is van de rapportage. Dit kan bijvoorbeeld door een identieke bijlage die in alle afzonderlijke rapporten wordt opgenomen.

Dit mag niet als het vragen of onderwerpen betreft die geen onderdeel uitmaken van de visitatie, aangezien het visiterend bureau niet tegelijkertijd (of binnen een periode van twee jaar) ander werk voor de corporaties mag uitvoeren (dus geen organisatie-, financiële of andere adviesopdrachten). Een corporatie mag de visitatiecommissie wel extra vragen meegeven die qua onderwerp passen binnen de methodiek. Bijvoorbeeld specifieke vragen aan de huurders of andere belanghebbenden. Ook kan de corporatie (via bijv. de position paper) vragen om bepaalde items - die passen binnen de methodiek - nog wat scherper of uitgebreider te bekijken.

In die situatie zal de onafhankelijkheid of in ieder geval de schijnbare belangenverstrengeling in het geding zijn. Een bureau (incl. de daaraan verbonden visitatoren) en ook de leden van de visitatiecommissie dienen onafhankelijk te zijn ten opzichte van de corporatie, zo is vastgelegd in de accreditatiecriteria. Daarbij geldt dat de onafhankelijkheid tijdens en na afloop van de visitatie op geen enkele manier in discussie mag zijn. Het bureau moet daartoe, voorafgaand aan de visitatie een risicoanalyses maken. In deze risicoanalyses dient mogelijk schijnbare belangenverstrengeling te worden meegenomen. 

Onafhankelijk betekent dat er geen enkele zakelijke relatie mag bestaan tussen de corporatie en het bureau c.q. hun visitatoren. Voor het bureau geldt daarbij een termijn van twee jaar vóór de visitatie tot twee na de visitatie. Dat betekent dat als het RvC lid is vertrokken, pas twee jaar nadien het bureau een visitatie bij die corporatie kan uitvoeren.

Voor individuele visitatoren geldt een termijn van vier jaar vóór de visitatie tot twee jaar erna dat zij geen visitatie bij die corporatie mogen uitvoeren. 

In de recensie kan de visitatiecommissie verbeterpunten opnemen. Daarbij gaat het om wat er verbetering zou behoeven en niet om aanbevelingen hoe dit kan worden verbeterd. Want met aanbevelingen hoe dit verbeterd zou kunnen worden geeft de visitatiecommissie adviezen, wat in een visitatietraject (of twee jaar daarna) niet is toegestaan. 

Als het visitatierapport, na de eindbespreking met Bestuur en RvC en de steekproefsgewijze toetsing door SVWN, definitief is vastgesteld door het visiterende bureau dient de corporatie:

  1. een bestuurlijke reactie op te stellen (reactie van Bestuur én RvC op visitatie en toelichting op wat men met de verbeterpunten en andere zaken uit het rapport gaat doen).
  2. deze reactie samen met het visitatierapport binnen 6 weken na de datum van het rapport te versturen naar SVWN en op de eigen website te plaatsen. 
  3. het rapport te versturen naar en vervolgens te bespreken met de betrokken belanghebbenden.
  4. zes tot twaalf maanden na afronding vindt er een ontwikkelgesprek plaats tussen visitatiecommissie, bestuur, MT en RvC. Hierin wordt teruggekekeken op de belangrijkste bevindingen en hoe de corporatie daar intern en extern op gehandeld heeft.

Nee,dit hoeft niet omdat woningcorporaties niet aanbestedingsplichtig zijn. Daarnaast blijven de kosten van een visitatie over het algemeen onder het drempelbedrag. 

Vanaf 1 maart 2023 mag een bureau maar twee keer achter elkaar dezelfde corporatie visiteren.

SVWN juicht toe dat de visitatie gebruikt wordt voor vragen die binnen de corporatie leven. Ook het vertrek of de komst van een nieuwe bestuurder is een mooie aangelegenheid om in de visitatie te kijken naar bepaalde vragen. Als er vragen zijn, neem dan contact op met het visitatiebureau en/of SVWN om te kijken wat er past binnen de visitatie.

SVWN is niet alleen de bedenker van de methodiek, zij is ook toezichthouder op de uitvoering van de visitaties door de visitatiebureaus. Alle bureaus moeten de methodiek volgen. Dat wil niet zeggen dat ze niet ieder een eigen aanpak hebben. De eigen aanpak presenteren de bureaus in hun offerte aan de corporatie. Vraag ook naar ervaringen van andere corporaties. De ene visitatiecommissie is niet de andere visitatiecommissie, omdat het ertoe doet wie de commissie is. Door de presentatie van de visitatiecommissie aan de corporatie bij de offerte weet je zeker dat deze visitatiecommissie past bij de vragen die er leven.

De focus van de visitatie ligt op de werkzaamheden die de bestuurder verricht. Het betrekken van de (rest van de) organisatie kan wel een grote toegevoegde waarde hebben om in de visitatie alle geluiden op te halen die leven binnen de organisatie. Dat kan bijvoorbeeld door een kick off te organiseren in de lunchruimte met andere collega's. Andere werkvormen zijn ook denkbaar. De visitatiebureaus weten nog meer goede voorbeelden.

Visitatietermijn

Wanneer moet een corporatie visiteren?

De Aw en SVWN gaan uit van een vaste visitatiedatum. Tot 2024 hanteerden de Aw en SVWN de rapportdatum om te bepalen of een corporatie zich moet laten visiteren. De vaste datum van visiteren wordt bepaald aan de hand van de datum die op het laatste visitatierapport staat over een visitatie die is uitgevoerd vóór 2024.

Vanaf 2024 staat de vaste visitatiedatum genoteerd op het visitatierapport. 4 jaar na deze vaste datum moet een corporatie weer gevisiteerd zijn.

NB: als de woningcorporatie de vorige visitatieronde te laat was, kan voor de volgende visitatieronde niet 4 jaar doorgeteld worden. Kijk daarvoor op de visitatiekalender.

Uitstel visitatie

Aw en SVWN zien dat corporaties behoefte hebben om zelf het meest geschikte visitatiemoment te kiezen. De gewijzigde Woningwet per 1 januari 2022 geeft hier ruimte voor, als de corporatie zich maar tenminste eens per 4 jaar laat visiteren. Daarom mag de corporatie zelf het visitatiemoment rondom de vaste visitatiedatum bepalen. Bijvoorbeeld direct na afronding van een ondernemingsplan, enkele maanden na het aantreden van een nieuwe bestuurder, enkele maanden na een bestuurscrisis, het opstappen van de RvC, enzovoorts. In al deze voorbeelden kan het bestuur de visitatietermijn van 4 jaar met maximaal 1 jaar uitstellen of besluiten om zich eerder te laten visiteren.

Bij uitstel verantwoordt het bestuur dit besluit achteraf in het jaarverslag met een onderbouwing waarom dit besluit is genomen. Voorwaarde is wel dat het uitstel nooit meer mag zijn dan maximaal 1 jaar. De Aw betrekt de onderbouwing van dit besluit bij haar toezicht op de governance.

Bij uitstel eerder visiteren

Uitstel van een visitatie heeft wel een consequentie. Uitstel betekent dat de corporatie zich de volgende keer eerder moet laten visiteren. Zo blijft de corporatie wel voldoen aan de eis om tenminste eens in de 4 jaar te worden gevisiteerd. Daar staat tegenover dat als een corporatie zich eerder laat visiteren, de corporatie zich de volgende keer later mag laten visiteren. De vaste visitatiedatum blijft immers gelijk.

Opschorten van de visitatiedatum

Alleen in uitzonderlijke situaties kan de vaste visitatiedatum opgeschort worden en zal niet worden voldaan aan de eis van tenminste eens in 4 jaar visiteren. Dit kan volgens de wetsgeschiedenis bijvoorbeeld aan de orde zijn als er sprake is van een fusie en de corporatie kiest voor de vaste visitatiedatum van één van de fusiepartners. Ook hierover verantwoordt de corporatie zich achteraf in het jaarverslag. De Aw beoordeelt achteraf of opschorting van de vaste visitatiedatum aan de orde is of dat er sprake was van uitstel. In het laatste geval moet de corporatie zich de volgende keer eerder laten visiteren.

Het visitatieproces kent een aantal fasen. Allereerst de selectiefase waarin de corporatie de keuze maakt voor een van de vijf visiterende bureaus. Vervolgens de feitelijke visitatie waarvoor het visiterend bureau altijd een planning zal opstellen (gemiddeld 2-4 maanden). Het concept visitatierapport zal in een eindbespreking worden besproken met directie en RvC waarna het visiterend bureau het rapport opstuurt naar SVWN ter toetsing. Vanaf dat moment gaat er wettelijk twee keer een termijn van 6 weken gelden, namelijk voor de toetsing van de rapportage en de definitieve vaststelling van het rapport en vervolgens voor het opstellen van de bestuurlijke reactie/zienswijze en de publicatie daarvan met het visitatierapport. Zie voor meer informatie ook de handreiking woningwet.

Elke corporatie moet eens in de vier jaar worden gevisiteerd volgens de op dat moment geldende methodiek. Alle visitaties die na 1 maart 2023 starten maken gebruik van methodiek 7.

Voor een gefuseerde organisatie geldt dat de visitatie de achterliggende vier jaren moet bevatten en dat kan dus ook deels de jaren van vóór de fusie betreffen van de fusiepartners. In principe wordt, bij een fusie van min of meer gelijjkwaardige partijen qua omvang, de datum voor de volgende visitatie bepaald door de organisatie die het laatst is gevisiteerd. Bij een overname van een veel kleinere corporatie geldt de visitatiedatum van de grootste/de overnemende corporatie. Een fusie betekent niet dat de visitatieverplichting van een van de partners vervalt. Indien de fusie doorgaat moet de visitatie dus de prestaties van de achterliggende vier jaren omvatten, van beide/alle fusiepartners. Dit kan soms betekenen dat de periode waarop de visitatie van een van de fusiepartners betrekking heeft wat langer is dan vier jaar.

Position paper

Een position paper bestaat uit maximaal 2 à 3 A4'tjes (echt niet meer!) en wordt opgenomen in het visitatierapport.

Daarin reflecteert de directeur-bestuurder op:

  • Missie, visie en doelen, waar de corporatie nu staat, wat goed gaat en wat beter kan;
  • Wat de corporatie bereikt heeft op de vier visitatievelden en wat de corporatie daar de komende periode op wil bereiken;
  • Welke lessen uit de vorige visitatie de corporatie in de praktijk heeft gebracht;
  • Welke leervragen en verantwoordingspunten van belang zijn in deze visitatie.

De position paper is ingevoerd om het leren en de reflectie door de corporatie te stimuleren. Door vooraf een position paper te schrijven bezint en reflecteert de corporatiebestuurder op het functioneren van de corporatie. De bestuurder kan ook aangeven wat hij wil bereiken, waar hij nog niet tevreden over is en ook specifieke items voor de visitatie aandragen. De visitatiecommissie gebruikt de position paper in de gesprekken en geeft in de recensie aan of de corporatie staat waar ze denkt of zou willen staan.

Nee, dat is niet de bedoeling. De position paper heeft tot doel om meer reflectie in het visitatieproces te brengen. De position paper wordt opgesteld door de bestuurder (die daarvoor evt. overlegt met of input vraagt van MT of RvC) en dus niet door een externe of een visitator. De position paper wordt door de visitatiecommissie gebruikt in de diverse gesprekken waarbij de informatie daaruit wordt getoetst en besproken.

Bestuurlijke reactie / zienswijze

Het bestuur én de Raad van Commissarissen (RvC) formuleren na afloop van de visitatie een inhoudelijke reactie op de bevindingen van de visitatiecommissie. Uit deze reactie dient in ieder geval te blijken op welke wijze de corporatie om zal gaan met de verbeterpunten van de visitatiecommissie. Deze reactie wordt weer betrokken bij de visitatie over vier jaar. De bestuurlijke reactie wordt samen met het definitief vastgestelde visitatierapport gepubliceerd op de site van SVWN. Daarnaast dient deze reactie, tezamen met het visitatierapport, ook op de website van de corporatie worden geplaatst.

Er is geen (inhoudelijk) verschil. De bestuurlijke reactie is de term zoals die in methodiek 7 wordt gehanteerd, de zienswijze is ingevoerd met de nieuwe Woningwet. In beide gevallen gaat het om de reactie van RvC en bestuur op de bevindingen van de visitatiecommissie. Deze reactie dient binnen 6 weken na het definitief vaststellen van het visitatierapport (datum op voorblad definitieve visitatierapport) te worden opgesteld en gepubliceerd.

De corporatie dient het rapport en de bestuurlijke reactie te versturen naar alle belanghebbenden. De Stichting Visitatie Woningcorporaties Nederland ontvangt het definitief vastgestelde rapport via het geaccrediteerde bureau dat de visitatie heeft uitgevoerd en publiceert deze op haar website.

Nee. In het kader van voorkomen van internetfraude hoeft er geen handtekening op de gepubliceerde documenten te staan.

Presteren volgens Belanghebbenden

De visitatiecommissie dient met een substantiële vertegenwoordiging van de huurders te spreken, volgens de methodiek. Dat betekent normaal gesproken in ieder geval een gesprek met het bestuur van de huurdersorganisatie(s). Maar daarnaast of bij het ontbreken van een bestuur in plaats van, kan de commissie ook met bewonerscommissies spreken of een andere selectie van huurders. Daarnaast zal de commissie vaak een enquête uitzetten onder de huurders. De commissie dient de keuze wel te verantwoorden in het rapport.

De belanghebbenden (huurders, gemeente en andere zorg- of welzijnsorganisaties) moeten in ieder geval dezelfde thema’s beoordelen als de commissie, namelijk de thema’s zoals zie in de prestatieafspraken zijn benoemd. Daarnaast kunnen door de visitatiecommissie nog andere thema’s worden toegevoegd als dat relevant is voor het beeld van de corporatie c.q. lokale situatie.

Rol SVWN

 SVWN organiseert geen bijeenkomsten waar de visiterende bureaus zich kunnen presenteren. Wel heeft SVWN op haar website een overzicht van de visiterende bureaus die door SVWN geaccrediteerd zijn, met daarbij een link naar de betreffende bureaus. Marketing en PR zijn verder een eigen verantwoordelijkheid van de bureaus.

SVWN ziet toe op hun onafhankelijkheid en op de juiste toepassing van de methodiek. Alle visitatierapporten die tot nu beschikbaar zijn staan op onze website. Daar kunt u ook op bureau selecteren. Een vergelijking tussen de benaderingswijzen van de bureaus kunt u hieruit afleiden. SVWN speelt geen rol in de keuze van de bureaus.

SVWN is de door de minister aangewezen organisatie die deskundige instanties (de bureaus) aanwijst die mogen visiteren. De Aw ziet toe op de naleving van de visitatieplicht.

SVWN heeft onder meer een rol in het openbaar maken van de visitatierapporten. Daarnaast wil SVWN het gebruik van de resultaten uit de visitaties bevorderen, zodat de meerwaarde voor de corporaties zo groot mogelijk is. Het WSW en de Aw gebruiken de resultaten van de visitaties over en weer in hun oordeelsvorming als een van de gegevensbronnen. Voor hen zijn deze rapporten relevante aanvullende informatie, zeker als de rapporten recent zijn. Het ministerie van BZK gebruikt de visitatierapporten voor de Staat van de volkshuisvesting en bij de vierjaarlijkse evaluatie van SVWN.

Nee, SVWN verstrekt geen goedkeuring aan de rapporten maar beoordeelt - steekproefsgewijs - de visitatierapporten op het correct toepassen van de geldende methodiek én op de transparantie van de oordeelsvorming. Dat betekent niet dat SVWN de inhoud van de rapporten goedkeurt, maar wel beziet of er correct volgens de geldende methodiek is gewerkt. Het resultaat van deze toetsing wordt in een beoordelingsbrief aan het visiterend bureau gestuurd. SVWN ontvangt vervolgens van het visiterend bureau het definitieve visitatierapport waarin de opmerkingen uit de beoordelingsbrief waar mogelijk zijn verwerkt. Daarnaast verwoordt het bureau in een separate brief op welke manier met de opmerkingen uit de beoordelingsbrief is omgegaan. SVWN gebruikt deze brieven mede in haar accreditatieprocedure voor de visiterende bureaus. Het bureau stelt vervolgens de definitieve rapportage vast en verstuurt deze naar de corporatie en SVWN ter publicatie op de website.

Overig

De Autoriteit woningcorporaties (Aw) heeft een dashboard ontwikkeld dat inzicht geeft in de beleidswaarde en andere financiële kengetallen en kenmerken van het corporatiebezit die van belang zijn voor de sturing van corporaties. In het dashboard kunt u een vergelijking maken per onderdeel met de woningmarktregio, corporaties onderling, grootteklasse en afgezet tegen het gemiddelde van Nederland. Hierdoor kunt u verdiepende analyses uitvoeren. De informatie is per pagina te downloaden. De informatie voor het dashboard komt van de jaarlijkse prognose- en verantwoordingsinformatie over de activiteiten en de financiële positie van woningcorporaties. Deze moeten zij aanleveren bij de Aw. Zij gebruikt deze informatie voor het uitvoeren van de toezichtstaken.

Wanneer er slechts sprake is van een administratieve scheiding dan wordt Niet-DAEB gewoon in de beoordeling betrokken, want het is dan een activiteit van de te visiteren corporatie.

Als er sprake is van een juridisch afgescheiden vennootschap dan heeft de Aw het splitsingsvoorstel beoordeeld en heeft ook het WSW daarnaar gekeken. De visitator hoeft dat niet over te doen.

Wel kan de argumentatie voor scheiding of splitsing van belang zijn in de visitatie:

  • Bij ambities worden de strategische overwegingen van de corporatie rond de scheiding of splitsing van DAEB/Niet-DAEB bezit beoordeeld
  • Bij PnV (Vermogensinzet) speelt de argumentatie voor scheiding danwel splitsing ook een rol. Daarbij kan het belangrijk zijn wat de TI als aandeelhouder voor keuzes maakt ten aanzien van bijvoorbeeld de winst van de dochter of wat de volkshuisvestelijke/maatschappelijke doelen zijn met de dochter.

Als jouw vraag hier niet bij staat, neem dan gerust contact op met SVWN. Op deze pagina staan onze contactgegevens.

Vraag het Claudia

Vraag versturen