Terugkeer van de volkshuisvesting
Dinsdag is het Prinsjesdag. Voor het eerst sinds veertien jaar presenteert een ministerie van volkshuisvesting weer een eigen begroting. Zo’n nieuw departement leidde her en der tot wat irritatie. Sommigen spraken van geldingsdrang van vicepremiers op zoek naar een stevige portefeuille. Reorganisaties als deze zouden alleen maar tijd en geld kosten. De vraag wie welk koffiezetapparaat gaat gebruiken gaat ons weer bezig houden, zo hoorde ik een ambtenaar verzuchten.
Toch moeten we niet bijzonder gaan doen over de terugkeer van het ministerie. De afschaffing ervan door Stef Blok in 2010: dat was pas bijzonder. Het departement had toen al ruim zestig jaar zijn dienst bewezen. Bovendien was nieuwbouw – het waren de jaren van de kredietcrisis – ook toen al een thema. Woningcorporaties sprongen juist op dat moment uit de band, omdat de band niet altijd even zichtbaar was. Er was eerder meer dan minder ministerie nodig. Hoe duidelijker de kaders vanuit de overheid, hoe beter er gewerkt kan worden aan sociaal wonen. Gelukkig kregen we weer een minister vóór en nu zelfs ván de volkshuisvesting. Miljoenen huurders en woningzoekenden hebben er ook gewoon wel recht op: een minister die een beetje van hen is.